zondag 26 februari 2012

Jizō : Roodkapje in Japan

Het moest er een keer van komen, vandaag ga ik in op de overal in Japan aanwezige roodgekapte stenen beeldjes. Waar je ook gaat, of het nu op het platteland is of midden in Tokyo, op drukke kruispunten, bij stations, in tempelcomplexen en begraafplaatsen, langs de weg of langs wandelpaden, overal zie je gezellig aandoende stenen beeldjes met een gehaakt rood kapje of een rood vestje. Steevast is de nijvere huisvlijt rood en steevast is de drager ervan een rudimentair gestyleerde monnik.

Het betreft hier een verbeelding van Jizō, de bosatsu (bodhisattva) die samen met Kannon, de Godin van Genade, de brug slaat tussen ons mensen en boeddha. Een bodhisattva is een persoon die door zijn of haar goede daden en leefwijze de verlichting heeft bereikt, maar ervoor gekozen heeft om op aarde te blijven en alle mensen te helpen dezelfde staat van verlichting te bereiken. Bodhisattva’s zijn dus lichtende voorbeelden, en gelijken de heiligen in de katholieke traditie.
Het boeddhisme kent talloze bodhisattva’s, in Japan zijn het vooral Jizō en Kannon die in het dagelijks leven worden aangeroepen.

Net als onze Roodkapje is Jizō een aangenaam mens dat het beste voorheeft met degenen die ziek of zuchtig zijn. In het geval van Roodkapje betreft het haar bedlegerige grootmoeder. Jizō zorgt vooral voor kinderen. Zieke kinderen moeten vooral beter worden en als dat onverhoopt niet lukt, is het Jizō die de overleden kinderen tijdens hun periode van overlijden en wedergeboorte behoedt. Kinderen zijn namelijk door hun korte periode op aarde nog niet in staat geweest om voldoende goed karma te vergaren om een volgend leven gegarandeerd iets beter te laten verlopen. Ouders offeren aan Jizō door middel van een mutsje, kapje of manteltje in de hoop dat Jizō op zijn beurt hun kind behoedt. De kleur rood verwijst mogelijk naar een traditie in de Asuka periode (522-645 AD) waar kinderen met ziektes als waterpokken in rode kleren gekleed werden om ze te onderscheiden van andere kinderen. Kom er maar eens op!

Jizō ziet er in zijn stylering altijd kawaii, cute of schattig uit en lijkt in niets meer op zijn oorspronkelijke gedaante Ksitigarbha die vanuit India via China de Japanse Zee overstak. Wat dat betreft is Kannon minder veranderd. Ksitigarbha was overigens een Brahmaans meisje! Er is dus ergens tijdens de oversteek wel iets ingrijpend veranderd.. Daar staat tegenover dat Kannon van oorsrpong een man was. Dus dat heft elkaar mooi op.
Onlangs was ik in Kamakura in de Hase Dera tempel. Ook daar was Jizō volop aanwezig. En wel duizend keer. De foto mag voor zichzelf spreken.


Mij viel op dat hoewel het lijf van elk beeld hetzelfde is, het hoofd steeds iets verschilt. Waarschijnlijk staat er voor een ieder van ons een eigen Jizō klaar. Dat is een geruststellende gedachte.

dinsdag 21 februari 2012

Verhuizen naar Aoyama: de generale repetitie

Zo stilaan breekt de tijd van afscheid nemen van Japan aan. Hoewel ik nog een maand in Tokyo verblijf, moest ik al wel de dorm verlaten waar ik een klein jaar heb gewoond. Het universitaire jaar in Japan is inmiddels afgesloten. Afscheid nemen van Japan valt zwaar. Dat moet voorzichtig en in etappes gebeuren. Bij wijze van generale repetitie heb ik mezelf verhuisd naar een appartement in Aoyoma, ben ik druk met het bedenken van omiyage (souvenirs) voor Nederland en heb ik de laatste dagen genoten van Japans vertier en eten. Dit vertier bestond onder andere uit het weerzien met een Leidse studiegenoot, Sander Schoen, en het bezoek aan een Japans restaurant met de vrienden van de dorm. Hieronder een kort verslag van de afgelopen dagen.

De 17e februari was het zover. Ik trok uit de dorm waar ik sinds maart 2011 heb gewoond, omdat dit de officiële vertrekdatum was voor studenten die hun uitwisselingsprogramma na een jaar afronden. Dat ik op aanraden van de universiteit later ben gearriveerd, dat het collegejaar later is begonnen, allemaal ten gevolge van de aardbeving annex tsunami, doet er vandaag niet meer toe. Zoals het de ijzeren Japanse regelgeving betaamt, kon er niet aan de eindtermijn getornd worden en moest ik derhalve mijn spullen verhuizen naar een appartement in Aoyama, dat mij allervriendelijkst door mijn Japanse familie werd aangeboden.

Afscheid oefenen dus. Samen met mijn dormgenoten, die ook huiswaarts zullen keren. Ik was toevallig de eerste die daar opstapt en we hebben gezamenlijk geoefend om in dit geval mijn vertrek. Martina heeft pastasaus voor me gekookt en Lucia en Jack hebben geholpen met het leegruimen van de kamer. Tijdens de er op volgende nomikai (het drinkuitje) werd duidelijk dat men het jammer vindt dat ik de dorm verlaat. Nakamura-san - de huismeester en inmiddels goede kennis - was er ook en één van de resident-assistants had speciaal haar studie gelaten voor wat het was om er bij te kunnen zijn. Dat is geen lichtvaardig besluit in Japan. Ik doe er toe!

En dan op naar Aoyama. Degenen die iets van Tokyo afweten, zullen opmerken dat dit één van de duurste buurten van Tokyo is, vergelijkbaar met de PC Hooftstraat in Amsterdam. Mijn appartement echter bevindt zich in een kleurloos kantoorgebouw dat tussen de boutiques en designmeubel-zaken bijna niet opvalt. Het betreft hier een vestiging van het prive-detective bedrijf van Naotaka I., een van de broers van mijn Japanse vader. Wie aan een op Derrick gelijkende speurder met grijze regenjas en Duitse bril en zware wallen onder de ogen denkt, komt van een koude kermis thuis: in Japan is een privé detective iets anders. Het gaat hier om een ZZP-er die hoofdzakelijk overspel opspoort, een behoorlijke usance in deze jachtige metropool. De lange dagen die Japanse kantoormannen op hun werk doorbrengen zorgen ervoor dat de vrouwen bij gebrek aan gezelschap wel eens een andere man over de vloer hebben. Het omgekeerde komt net zo goed voor, manlief is gestationeerd in een andere stad, wijk of buurt, komt niet thuis, vanwege verkeer of verplichtingen aan werk en collega's en geniet van het gezelschap van andere dames terwijl zijn echtgenote het huishouden draaiende houdt. Omdat de huizen in Tokyo in de regel nogal krap zijn en gehorig, zijn zogenaamde love-hotels uit de grond gestampt om enige discretie mogelijk te maken als de overspelige liefde wordt bedreven. De detective staat comfortabel bij de ingang achter de palm of pilaar en neemt foto's, waarmee de op heterdaad betrapte helft van een koppel met zijn of haar uitglijder geconfronteerd kan worden. Merkwaardig - althans in mijn Westerse observatie - is dat de detective in kwestie er naast zijn detectivebureau ook een datingservice op na houdt, om de man en de vrouw uit de op de klippen gelopen relatie weer van een nieuwe partner te voorzien. Deze service wordt gedurende het weekend samen met zijn vriendin gerund, die dit er 'even' bij doet naast haar dagelijkse werk als tandarts.

De vestiging in Aoyama stond leeg, omdat de Japanse wet vereist dat er een kantoor aanwezig is in de wijk waar een bedrijf wil opereren, maar dit kantoor hoeft niet perse gebruikt te worden. Toen ik het pand voor de eerste keer ter bezichtiging betrad, troffen we dan ook een wirwar van kabels aan, waarmee de telefoon en het internet doorgeschakeld worden naar het eigenlijke kantoor in het even verderop gelegen Akasaka. Inwendig moest ik wel even grinniken, want ik had weliswaar al eens gelezen over wonderlijke bedrijfsconstructies in Japan, maar nu stond ik er ook middenin. Het gaf weer eens blijk van het feit dat alles in Japan een andere functie kan hebben dan het lijkt te hebben.

Na goed en wel in het appartement te zijn ingetrokken, was het tijd om de buurt te verkennen. De ene Porsche na de andere Mercedes snelde voorbij en het trottoir leek louter te worden bevolkt door verveelde moeders die het het geld van hun te rijke mannen aan een volgende Gucci-tas gingen uitgeven. Het vreemde is wel, of eigenlijk ook weer niet aangezien het hier Japan betreft, dat je op het ene moment langs een futuristische constructie van beton en glas loopt die een vestiging van Louis Vuitton herbergt, terwijl in het naburige pand een onooglijk winkeltje huist dat in sanitair handelt. Kortom, het betrof hier weer een staaltje van Japanse bouwwoede en het gebrek aan een welstandscommissie. Als deze er was geweest, had ze vast een rolberoerte gekregen van de lukraak neergezette betonnen kolossen en de piepkleine familiebedrijfjes die daartussen nog waren overgebleven.

Hoewel ik de dorm weliswaar had verlaten, zagen we elkaar afgelopen zaterdag weer aan de Omotesando dori, waar de uit Zweden afkomstige Peter een restaurant had besproken. Ook dit gebouw was weer wonderlijk ingericht. Ietwat verscholen achterin de zaak bevond zich een trapje, dat leidde naar het restaurant Honoji dat welhaast uit een achterafstraatje van de oude hoofdstad Kyoto leek te zijn weggenomen en in de betonnen massa van Tokyo ingeplant. Het was wel even zoeken naar de juiste gerechten, want het menu was opgesteld in een uiterst verfijnde, maar moeilijk leesbare stijl van kalligrafie. Zo bleek toen een van de gerechten werd binnengebracht dat we niet de rijkelijk met alcohol overgoten geitenkaas binnenkregen, maar dat het hier geitenkaas overgoten met kippenlevertjes betrof. Na even geslikt te hebben werd het binnengebrachte gerecht toch opgegeten, maar het deed ons wel plechtig beloven dat we de volgende keer eerst de ober om hulp zouden vragen alvorens wat te bestellen.

Welaan. Nog een maand. Ik heb zin in huis en in familie. Maar zou het liefst Japan en zeker een aantal Japanse en dormvrienden meenemen. Op zoek dus naar een baan waar pendelen tussen Oost en West tot de mogelijkheden behoren zal.

zondag 12 februari 2012

Vrijwilligerswerk in de Tohoku: een steentje wegdragen

Hoewel de grote Tohoku aardbeving en tsunami op het moment van schrijven alweer bijna een jaar geleden zijn, is de herinnering aan de ramp in Japan nog springlevend. Ook vertrekken iedere dag vrijwilligers vanuit het hele land naar het rampgebied, om hun steentje bij te dragen aan het puin ruimen en om de getroffenen moed in te spreken. Ook Waseda stuurde onlangs een Engelstalige vrijwilligersexpeditie op pad, waar ik ook aan deelnam.

11 Maart vorig jaar voltrok Japan's grootste ramp van de afgelopen 65 jaar zich in de Tohoku. Een aardbeving met een kracht van 9 op de schaal van richter schudde de aarde. Alsof dit al niet genoeg was, volgde op de aardbeving de verwoestende tsunami, die op sommige plaatsen een hoogte van wel 40 meter bereikte. Hele nederzettingen werden weggespoeld en maar liefst 15000 mensen lieten het leven. Op het moment van schrijven zijn nog zeker 3000 mensen vermist en leven duizenden slachtoffers in de tijdelijke woningen die voor hen zijn neergezet.

Hoewel ik de ramp op televisie had gezien, meende ik dat het in levende lijve op de rampplek aanwezig zijn het abstracte leed van de televisie menselijke proporties zou geven. Hieronder volgt een verslag van ons bezoek als Waseda-studenten aan de rampplek, en de zaken die daarbij opvielen
.

Zaterdagavond 4 februari was het verzamelen geblazen in het Okuma Garden House, de lunchruimte van de Waseda universiteit. Onze dormmanager, Hiroshi Sugino, had zich ook opgegeven voor de activiteit, dus getweeën begaven we ons naar de briefing. Nadat iedereen zich had aangemeld bij de staf, was het de beurt aan meneer Yamaguchi, de leider van het Waseda Volunteer Center. Hij was reeds negen keer naar de Tohoku geweest, dus hij kon vertellen over hetgeen ons te wachten stond. Meneer Yamaguchi waarschuwde dat we er op voorbereid moesten zijn dat oog in oog staan met de verwoestingen voor sommigen wellicht te veel zou worden. Ook drukte hij ons op het hart om goed te communiceren, zodat de activiteit ordelijk zou verlopen en om onze gevoelens goed te uiten. Na deze eerste waarschuwingen werd het plan voor onze expeditie ontvouwd. We zouden met de nachtbus naar de Iwate prefectuur trekken, die in het noordwesten van het eiland Honshu ligt. Op zondag stond het sneeuwruimen in Kamaishi op het programma en de maandag zouden we een lezing gaan bijwonen van een slachtoffer van de ramp. Na de uitleg deelde meneer Yamaguchi ons in groepen in. Na een korte kennismakingsronde met het team begaven we ons naar de bus en reden we noordwaarts Tokyo uit.

Na een busreis van ongeveer elf uur arriveerden we bij het Toono Cleanup Center, waar andere vrijwilligers al waren aangekomen. Het druilerige weer van Tokyo had plaats gemaakt voor een flink pak sneeuw. We waren dan ook blij dat we voldoende warme kleding bij ons hadden, temeer daar er in alle ochtendvroegte gymnastiek op het programma stond. De radio ging aan, de armen en benen werden gestrekt, en op een vrolijk deuntje werden de stijve ledematen weer enigszins soepel gemaakt. Na deze lichamelijke oefening gaf een lokale vrijwilliger ons instructies en toog ons mee naar de haven van Kamaishi. Al hoewel we ons hadden ingesteld op de verwoesting die we zouden aantreffen was de daadwerkelijke aanblik erger. Niet zozeer omdat we het puin nu met eigen ogen zagen, maar omdat er eigenlijk verrassend weinig over was van het puin. Hier en daar stonden nog enkele gebouwen overeind, maar voor de rest was plek waar eens de haven van Kamaishi te zien was geweest met de grond gelijk gemaakt. Doordat de situatie van vlak na de ramp niet meer waar te nemen was, werd het aan ons eigen voorstellingsvermogen overgelaten hoe erg de ramp moest zijn geweest. Met name toen ons verteld werd dat de tunnel waardoor we naar de haven reden vol had gelegen met stoffelijke overschotten en puin, drong de ernst echt tot ons door.

De golven in Kamaishi waren maar liefst 22 meter hoog geweest en hadden alles op hun weg meegenomen. De paar gebouwen die we zagen bij het binnenrijden van de haven waren voorzien van verschillende merktekens, om de staat van het gebouw aan te geven. Gebouwen met rode vlaggen waren verboden terrein, aangezien deze op instorten stonden. De bewoners hadden toestemming gegeven om deze huizen te slopen, aangezien ze niet meer te redden waren. Uit gebouwen met een gele vlag mochten alle spullen worden verwijderd, omdat de vloedgolf de inventaris onherstelbaar had beschadigd. Huizen met een kruis op de muur ten slotte, herbergden één of meerdere dodelijke slachtoffers. Natuurlijk waren de lichamen al lang geleden geborgen, maar de wetenschap dat de doden niet alleen meer een nummer op televisie waren was behoorlijk ontnuchterend. Bij de overblijfselen van wat eens een middelbare school was geweest hielden we stil, en kregen we instructies van een vrijwilliger die al maanden onverstoorbaar puin aan het ruimen was. De sneeuw om de noodwoningen die voor de slachtoffers waren gebouwd, lag te hoog opgetast, dus wij moesten deze gaan verwijderen. Met vereende krachten werd de sneeuw, die op sommige plekken al begon te bevriezen, verwijderd en op een hoop verderop gegooid. Ons team bestond uit een Chinese, twee Japanners, een Amerikaan en ik, dus het was een internationale samenwerking. Het was hartverwarmend om te zien hoe de slachtoffers die in de noodwoningen wonen ons bedankten en hoe hun gezichten oplichtten door de wetenschap dat ook buiten Japan aan hun lot wordt gedacht.





Na het sneeuwruimen was er gelegenheid voor de werkers om zich op te frissen in de Onsen en werd er overnacht in een middelbare school in Hakozaki, een stadje in de buurt. De maandag moesten we alweer vroeg uit de veren, want er stond een lezing in het noordelijker gelegen Tagajo op het programma. In de Baptistenkerk aldaar hield één van de slachtoffers een lezing over de traumatische ervaring die hij had opgedaan tijdens de ramp. Terwijl de golf met een noodvaart landinwaarts rolde, probeerde deze meneer Otomo om een bejaarde man die niet snel genoeg kon lopen te redden. Echter, vlak voordat hij de bejaarde man in veiligheid had kunnen brengen, raasde de golf op hen af, en had hij noodgedwongen alleen zijn toevlucht moeten zoeken in een schoolgebouw. Meneer Otomo had de oude man koste wat het koste willen redden, maar de man had hem verzocht om alleen verder te gaan, omdat hij wist dat ze anders getweeën door het kolkende water zouden worden verzwolgen. Het laatste wat meneer Otomo zag van de man was hoe hij kopje onder ging. Diep onder de indruk van dit relaas stapten we in de bus om de reis huiswaarts te aanvaarden. Alhoewel we slechts enkele uren sneeuw hadden geruimd, had de algehele aanblik van de Tohoku onze perceptie van de ramp blijvend doen veranderen.

zaterdag 11 februari 2012

Japan+hemelwater part two: rainchains

Beste pim-san, Zoals altijd Ik heb uw bericht over de Japan+hemelwater hiervoor met veel plezier. Je regelmatig in slagen om te gaan met de niches, onderwerpen die niet vaak worden geschreven over. In dit specifieke geval wil ik reageren op uw geestige en tegelijkertijd nuttig verhaal over de Japanse drainage systeem.

Een andere leuke functie in het Japans aftappen is inderdaad de regen keten, deze functionele en zeer decoratieve kettingen die worden gebruikt voor eeuwen in plaats van de regenpijpen zoals wij die kennen ze hier in Texel. Ze kunnen gewoon kettingen gemaakt van ijzer links, maar het kan worden vormgegeven in ieder geval. Emmertje-achtige vormen zijn populair

Als Terry welsprekend zegt het is één ding om een regen-keten, de verbinding met het dak of de dakgoot is iets heel anders te kopen. Alleen het boren van een gat in de goot is niet de truc doen, is het heel moeilijk om de keten te bereiken aan de goot. Tenzij je heel goed de klussers je zelf vindt te zijn.

De Japanse volk echter te erkennen, en dit probleem opgelost. In elke DIY-doe-het-winkel van belang dat u in staat zullen zijn om een vrij fatsoenlijke rainchain kit te verkrijgen. De verbinding met de goot is opgenomen. Tegenwoordig rainchains zijn ook beschikbaar gemaakt van hard plastic, dat is wel aardig als je kunt nemen het samen met het vliegtuig in de lucht bagage

Pas op! Als de regen ketting is gemaakt van hard plastic heb je om het te hechten aan de grond, anders had wil weg te blazen met de minste windvlaag. Het kan goed swing in je gezicht, dus opgepast. Ook de kinderen niet fraai met de gezicht opengehaald.

Nou, de slimme Japanners erkennen, deze vervelende side-effect van de plastic-keten maar ook: uw kit wordt geleverd inclusief met een decoratieve zwaar gewicht dat je kunt hechten aan de ketting.

Ik hieronder ook enkele foto's als van je om mezelf duidelijk
Met de meeste hoogachting
Olfert
.




vrijdag 10 februari 2012

Japan+hemelwater: very famous in japan

Inmiddels heb ik talloze autoritjes meegereden in, door en rond Higashimatsuyama-city, waar mijn favoriete Japanse familie woont. Higashimatsuyama-stad is een middelgrote stad van plm. 90.000 inwoners gelegen ten Noordoosten van Tokyo in de prefectuur Saitama. Stad in de betekenis van drukbevolkt (1,372.22 personen per km²), maar in geografisch en structureel opzicht toch eerder een wonderlijke aaneenschakeling van dorpen en buurtschappen, onderbroken door rijstveldjes, de Kan-Etsu snelweg en de enorme benette vogelkooien waarin de golvende Japanner zijn ballen slaat, zijn swing oefent en zijn werk even ontvluchten kan.

Higashimatsuyama heeft geen – althans voor mij - aanwijsbaar centrum en winkels liggen relatief ver van elkaar vandaan. Japanners vinden al snel dat iets “ver” is en pakken graag de auto. Nu eens om naar de “Gyoza-winkel-met-de-meest-beroemde-dumplings-in-Japan” te gaan, dan weer naar de stomerij . (Aangezien de vrouw des huizes de was zoals zoveel Japanse vrouwen met koud water in de wasmachine doet, brengt manlief voor de zekerheid zijn bedrijfskleding naar de externe expert. Na een jaar meen ik te kunnen stellen de stad op mijn duimpje te kennen, weet ook ik waar de Katsuya zit, de betere Izakaya en waar een beste banketbakker (“depuis 2006”) zich ophoudt. Als bijrijder oefen ik het stratenplan in mijn hoofd en geef ik ongevraagd aanwijzingen: hier links, daar rechtsaf. Ik ben een Higashimatsuyama-kenner. Een routinier (ook “depuis 2006”).

Op een van mijn mini-reisjes door Higashimatsuyama trof me echter toch nog iets nieuws! Plots viel mij op dat elke straat gelijkvloers is aan de stoep en dat ook deze zonder markering overgaat in de “tuin” tot aan de voordeur. Alles is van beton. De aarde is overal goed verstopt en men zou met gemak de auto strak tot aan de voordeuren kunnen rijden. Álles is van beton. Het romantische beeld van Japanse tuinen met geschoren en geknipte Azalea en dergelijke is inderdaad voornamelijk een romantisch beeld. Daar heeft de doorsnee Japanner werkelijk de tijd niet voor en bovendien is de grond schreeuwend duur. Ook op het relatieve platteland waar ik veel en vaak (bij-)rijd.

Dit betonnen landschap aanschouwende “welde” de vraag als vanzelf op: wat gebeurt er als het – bijvoorbeeld overdadig – regent? Waar in ’s hemelsnaam blijft het hemelwater? Er was immers geen grond om in weg te zakken. Mijn chauffeur wees me aan weerszijden van de weg op de lange stroken betonnen tegels met gleuven er in. Daar had ík op dat moment dus graag in weg willen zakken. Natuurlijk was er een riolering, alleen was deze zo perfect weggewerkt dat deze mij nooit eerder was opgevallen alle autoritten ten spijt.

Het systeem in kwestie bestaat uit een betonnen verdiepte goot aan weerszijden van de weg waaroverheen betonnen tegels met gleuven zijn gelegd. Hemelwater kan op elke plek de goot bereiken en is niet zoals in Nederland aangewezen op een metalen putdeksel om de twintig meter. Kom maar op met die regen! Het systeem is eenvoudig te onderhouden, de tegels worden desgewenst opgelicht en ongerechtigheden kunnen opgeschept worden. Het gaat hier bovendien om ‘dagbouw’ en niet om ‘mijnbouw’. Men hoeft niet af te dalen onder de grond, er hoeven geen robotcamera’s op wieltjes door de derrie geleid te worden.

Waarom nu zo? Japanse straten waren er steevast eerder dan de auto’s en stammen nog uit de tijd dat minder mensen nog niet alles zo “ver” vonden. Voor voeten, fietsen en karren voldeden deze wegen prima, maar op enig moment – toen alles “ver” werd - werden ze te smal. Vaak kunnen auto’s elkaar niet tegelijk passeren en dient men even op de beurt te wachten. (Daijobu, no problem). Door de goten te beleggen met afdekkingen op de hoogte van de weg zelf werd de weg een stuk breder. En wie de denkbeeldige stoep en de denkbeeldige tuin ook er bij neemt kan zelfs riant rijden, dacht de Hollander. Zulks is dus geen Japanse gedachte, men blijft natuurlijk tussen de twee goten. Op de beurt wachten is hier een groot goed.

Dit alles gebeurde in een flits. Floep. Aangezien mijn stomerijklant aan het stuur enigszins verbaasd was dat ik de goten niet opgemerkt had en dit grijnzend duidelijk maakte besloot ik er maar geen foto van te maken. De schaamtecultuur heb ik na een jaar Japan ook geïnternaliseerd. Ik kan dit verhaal dan ook alleen illustreren aan de hand van mijn tekst en mogelijk ondersteunen met wat afbeeldingen van het internet.

Welaan, dat internet viel nog niet mee. Er zijn zo snel niet veel afbeeldingen te vinden van wat ik bedoel te tonen. Blijkbaar vindt de japanner de voorziening te gewoon of is de schaarse toerist nog niet zo ver gekomen in opmerkzaamheid als ik. Het kan ook zijn dat eenieder van buiten Japan het zelfde embarassement doorgemaakt heeft en zich ook schaamt. Dat kan ook.

Gezocht werd door mij op onder meer Japan+hemelwater Japan+goot Japan+riool en zo voorts. Nadat dit in de Nederlandse google niet het gewenste resultaat opleverde stelde de zoekmachine me voor om ook andere sites onder de loep te nemen, “Ret’s twry!”, dacht ik. Vertalen maar, vriend google. Dit leverde belangwekkende zaken op. Ik wil u deze vertaling van een forumbijdrage niet onthouden:

E: Regen kettingen voor de rest van ons
Hi Terry
Rain-keten is een ding. Aftappen van water uit het dak is een andere.
Plese vergeet niet regenwater moet naar wat waar. Heb je enig idee hoe om water uit het dak?
Het maken van / Het maken van regen ketting is 10 ~ 20% van de gehele werk. takeing zorg water 80% van het werk.
Voordat je springt, denken. :):) :)
Herb:
U bent altijd probeert om anderen te helpen. Ik ben blij dat je met pensioen zijn en tijd hebben voor anderen. Zonder dat u vele volkeren zinken in occian befor te bereiken naar de andere kant van het land. als ik met pensioen zal ik doen hetzelfde als je nu doet.
Mike


Nog steeds niet de juiste treffer, maar wel interessante kost, aangezien het mij duidelijk maakt dat mijn Japans in het begin van het jaar ongeveer zo over moet zijn gekomen op mijn inmiddels familie en vrienden.
Fraai ook omdat ook het omgekeerde het geval is, menig Japanner dénkt dat hij of zij Engels spreekt..
In veel gevallen is - Oh Joy! – de zoekservice nog niet in staat om naar behoren van en naar te vertalen. Er ontstaat wel communicatie, we begrijpen best wat wordt bedoeld, maar er is zeker en vast nog een toekomst voor van en naar vertalers.

Beter zoeken op Japan+drainage, Japan+trench, Japan+ditch. Dit leverde betere treffers op. In nagenoeg alle gevallen kom ik met mijn zoektermen uit bij Alibaba.com. Ofschoon ik meende dat deze over specifieke expertise beschikte aangaande grotonderzoek, blijkt deze nazaat(?) zich te specialiseren in de bedoelde goottechniek. Een aanrader derhalve.