Beste lezers. De temperaturen dalen en de bladeren aan de bomen kleuren langzaam maar zeker rood. Kortom, de Japanse herfst is in gang gezet. Hoewel de bomen in de omgeving van Tokyo pas tegen het einde van november of zelfs begin december hun mooiste kleuren ten toon spreiden, besloten we afgelopen woensdag om er met een paar dormgenoten op uit te trekken. De reis zou leiden naar Kamakura, een historisch stadje dat ongeveer 50 kilometer ten zuidwesten van Tokyo ligt. Van de twaalfde tot de veertiende eeuw huisde hier het Shogunaat, de militaire regering van Japan, waardoor het toentertijd de de facto hoofdstad van Japan was. Veel van de tempels en historische gebouwen aldaar stammen uit die tijd. Bovendien bevindt zich nabij Kamakura één van de grootste Boeddhabeelden van Japan, de zogenaamde Dai-Butsu (grote Boeddha). Tel daarbij op dat Kamakura omgeven is door bergen en aan zee ligt en u begrijpt waarom wij daar wel eens een kijkje wilden nemen!
Op woensdagmorgen omstreeks 9 uur zouden de reizigers zich in de hal van de dormitory verzamelen. Het genootschap bestond uit dormbewoners van verschillende nationaliteiten, waaronder een Canadees een Amerikaan, Italianen en Taiwanezen. Na enig oponthoud door wekkers die niet waren afgegaan, trokken we om half tien de deur achter ons dicht en togen we naar het Takadanobaba station. Vanaf het Takadanobaba station namen we de trein naar Shinjuku, alwaar we overstapten op de trein die ons naar Kamakura zou brengen. De reis liep voorspoedig, en we hadden geluk met het weer. Het was een zonovergoten dag en de temperatuur was met 15 graden buitengewoon zacht voor de tijd van het jaar. De spoorlijn liep op een gegeven moment rakelings langs de Stille Oceaan, waardoor we getrakteerd werden op een adembenemend uitzicht, compleet met Japanse visserscheepjes.
Aangekomen op het hoofdstation van Kamakura bleek dat het plaatsje zich niet aan de invloed van de moderne tijd had kunnen onttrekken, reeds in het station was het struikelen geblazen over de souvernir winkeltjes en stalletjes. Zoals in elke toeristische plaats van enige naam in Japan, was het erg druk. Deze drukte werd ook veroorzaakt door het feit dat deze woensdag de dag van de arbeid gevierd werd, en heel Japan vrij was. Daardoor hadden velen met ons de gelegenheid te baat genomen om er eens lekker uit te gaan in Kamakura. Nu vraagt de lezer zich wellicht af of het dan wel zo verstandig is om naar een plek af te reizen waarvan men op voorhand weet dat het er zwart zal zien van de mensen. Nu, na zelf ruim een half jaar in het hart van Tokyo te hebben gewoond, kan ik beamen dat de volgepakte winkelstraatjes van Kamakura toch van een geheel andere orde zijn dan de Tokyose bebouwing en verbazingwekkend hoge aantallen mensen die in de Japanse hoofdstad op een kluitje wonen. Bovendien is het hier niet, zoals in sommige andere landen, duwen en trekken geblazen. Nee, de Japanner die nog opgevoed is met de wijsheid dat geduld een schone zaak is staat keurig netjes in de rij voor winkels en eetgelegenheden. Hierdoor beweegt de mensenfile een stuk sneller voort dan wanneer iemand plots de andere kant op moet omdat hij of zij toch in dat winkeltje vol snuisterijen aan het begin van de straat had willen kijken.
Omdat we rond lunchtijd aankwamen, namen we eerst een goede lunch tot ons, alvorens we aan het winkelen zouden slaan. De groep werd hierbij in tweeën gesplitst, de gegadigden voor soba (een Japanse noedel gemaakt van boekweit) en degenen die liever wat Okonomiyaki (Japanse pannenkoek) wilden nuttigen. Omdat één van de Italiaanse meisjes een goede Okonomiyaki-zaak bleek te kennen, besloot ik met haar mee te gaan en de proef op de som te nemen. Hoewel ik zoëven meer voelde voor het nuttigen van soba in verband met het de lagere voedingswaarde daarvan, deed de Okonomiyaki mij dat goede voornemen snel vergeten. De keuze was gevallen op een mix van kimchi (gefermenteerde Koreaanse kool) en rundvlees, gemend met een keur aan Japanse groenten. We mochten de Okonomiyaki zelf bereiden, volgens de zogenaamde teppan-yaki methode. Dit houdt in dat de ingrediënten worden aangeleverd in een kom, waarna men ze met kookstokjes mengt en op de grilplaat (de teppan) uitspreidt. Daarna moet de inhoud op cirkelvormige wijze op de plaat worden uitgespreid en net als de ons bekende groentepannekoeken een aantal keer worden omgegraaid alvorens ze opgegeten kunnen worden. Tot slot wordt de pannekoek bedekt met een laagje Okonomiyaki saus en is het toegestaan om rijkelijk gebruik te maken van de mayonaisefles.
Na het middagmaal bedacht de helft van ons dat het toch wellicht beter was om eerst de tempels te gaan zien. De winkelgroep achterlatende besloot ik mij aan te sluiten bij de tempelexpeditie. Het eerste heiligdom op de route was de Hachimangu tempel. Deze tempel vormt het middelpunt van de stad Kamakura en is gewijd aan één van de militaire leiders uit de Kamakura periode, de Shogun Minamoto no Yoritomo. Toen we bij de Hachinmangu aankwamen hadden we het geluk dat er net een huwelijksceremonie werd voltrokken. Hoewel de Japanners tegenwoordig de westerse huwelijksceremonie, compleet met priester en westerse kleding vaak uitvoeren, was hier sprake van een traditioneel Japanse ceremonie. Muziek uit vervlogen tijden werd uitgevoerd en de priesters, bruid en bruidegom waren uitgedost in kimono. Hoewel de ceremonie op zich voor zover wij het konden beoordelen op de traditionele wijze werd uitgevoerd, was het een vreemde gewaarwording om de gasten in westerse kleding te zien zitten in een tempelgebouw uit de elfde eeuw. Ook werd het geheel door een filmploeg op de camera vastgelegd. Hierdoor scheen het mij toe alsof deze ceremonie niet alleen voor de de westerse toerist uit een andere tijd stamt maar ook voor de Japanners zelf tot een andere wereld behoort. Het was kortom alsof de het oog van de camera symbool stond voor het hedendaagse Japan dat zichzelf in toenemende mate vervreemd ziet raken van de eigen tradities.
Nadat we de Hachimangu hadden bezichtigd, vertrokken we naar het station om daar de trein te nemen naar de Dai Butsu. Echter, onderweg kwamen we langs een tempelcomplex dat we aanvankelijk niet op de kaart hadden aangetroffen. Het ongeverfde, door de tand des tijds verweerde hout van deze zogenaamde Kencho tempel contrastreerde zeer met de felrood geverfde Hachimangu. Naar later bleek is deze Kencho tempel onderdeel van de Zen school in het Japanse Boeddhisme, een vorm die bij uitstek de nadruk legt op eenvoud en introspectie. Met name één van de tempel hallen waar een Boeddha was opgesteld met daarvoor een beeld van de Boeddha hoe hij er aan toe was toen hij bijkans stierf door het vasten was erg indrukwekkend. Deze onverwachte onderbreking van het normale programma nam ons zo zeer in beslag dat we de tijd vergaten, totdat één van de Italianen ons er aan herinnerde dat de Dai Butsu maar tot half zes te bezichtigen is. Met stevige pas liepen we door naar het centraal station van Kamakura, alwaar we op de trein sprongen naar de Grote Boeddha.
Toen we bij de Boeddha aankwamen, hadden we nog exact een half uur om het standbeeld te bezichtigen. Hoewel de nacht al gevallen was, verlichte men het beeld met een aantal lampen, waardoor de Boeddha nog indrukwekkender leek dan bij daglicht. De Buddha van Kamakura is maar liefst 15 meter hoog en volledig uit brons opgetrokken dat door de tijd is verweerd. Dientengevolge glansde de Dai Butsu ons tegemoet en de flauwe glimlach om zijn lippen leek wel te bewegen. Het leek wel alsof hij ons een goede reis naar huis wilde wensen, en met deze gedachte in het achterhoofd togen we tevreden huiswaarts.
zaterdag 26 november 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Op een stormachtige zondagochtend is het heerlijk om alweer een reisverslag te lezen. De drukte in Tokyo lijkt mij helemaal niks, maar ook een toeristische trekplaats blijkt wel erg druk op een vrije dag!De oude verweerde tempel is wellicht indrukwekkender dan de opgepoetste tempels voor het grote publiek. Juist voor die oude dingen zou ik gaan. Heerlijk om daar rond te neuzen! Volop genieten dus....
BeantwoordenVerwijderen