Zo stilaan breekt de tijd van afscheid nemen van Japan aan. Hoewel ik nog een maand in Tokyo verblijf, moest ik al wel de dorm verlaten waar ik een klein jaar heb gewoond. Het universitaire jaar in Japan is inmiddels afgesloten. Afscheid nemen van Japan valt zwaar. Dat moet voorzichtig en in etappes gebeuren. Bij wijze van generale repetitie heb ik mezelf verhuisd naar een appartement in Aoyoma, ben ik druk met het bedenken van omiyage (souvenirs) voor Nederland en heb ik de laatste dagen genoten van Japans vertier en eten. Dit vertier bestond onder andere uit het weerzien met een Leidse studiegenoot, Sander Schoen, en het bezoek aan een Japans restaurant met de vrienden van de dorm. Hieronder een kort verslag van de afgelopen dagen.
De 17e februari was het zover. Ik trok uit de dorm waar ik sinds maart 2011 heb gewoond, omdat dit de officiële vertrekdatum was voor studenten die hun uitwisselingsprogramma na een jaar afronden. Dat ik op aanraden van de universiteit later ben gearriveerd, dat het collegejaar later is begonnen, allemaal ten gevolge van de aardbeving annex tsunami, doet er vandaag niet meer toe. Zoals het de ijzeren Japanse regelgeving betaamt, kon er niet aan de eindtermijn getornd worden en moest ik derhalve mijn spullen verhuizen naar een appartement in Aoyama, dat mij allervriendelijkst door mijn Japanse familie werd aangeboden.
Afscheid oefenen dus. Samen met mijn dormgenoten, die ook huiswaarts zullen keren. Ik was toevallig de eerste die daar opstapt en we hebben gezamenlijk geoefend om in dit geval mijn vertrek. Martina heeft pastasaus voor me gekookt en Lucia en Jack hebben geholpen met het leegruimen van de kamer. Tijdens de er op volgende nomikai (het drinkuitje) werd duidelijk dat men het jammer vindt dat ik de dorm verlaat. Nakamura-san - de huismeester en inmiddels goede kennis - was er ook en één van de resident-assistants had speciaal haar studie gelaten voor wat het was om er bij te kunnen zijn. Dat is geen lichtvaardig besluit in Japan. Ik doe er toe!
En dan op naar Aoyama. Degenen die iets van Tokyo afweten, zullen opmerken dat dit één van de duurste buurten van Tokyo is, vergelijkbaar met de PC Hooftstraat in Amsterdam. Mijn appartement echter bevindt zich in een kleurloos kantoorgebouw dat tussen de boutiques en designmeubel-zaken bijna niet opvalt. Het betreft hier een vestiging van het prive-detective bedrijf van Naotaka I., een van de broers van mijn Japanse vader. Wie aan een op Derrick gelijkende speurder met grijze regenjas en Duitse bril en zware wallen onder de ogen denkt, komt van een koude kermis thuis: in Japan is een privé detective iets anders. Het gaat hier om een ZZP-er die hoofdzakelijk overspel opspoort, een behoorlijke usance in deze jachtige metropool. De lange dagen die Japanse kantoormannen op hun werk doorbrengen zorgen ervoor dat de vrouwen bij gebrek aan gezelschap wel eens een andere man over de vloer hebben. Het omgekeerde komt net zo goed voor, manlief is gestationeerd in een andere stad, wijk of buurt, komt niet thuis, vanwege verkeer of verplichtingen aan werk en collega's en geniet van het gezelschap van andere dames terwijl zijn echtgenote het huishouden draaiende houdt. Omdat de huizen in Tokyo in de regel nogal krap zijn en gehorig, zijn zogenaamde love-hotels uit de grond gestampt om enige discretie mogelijk te maken als de overspelige liefde wordt bedreven. De detective staat comfortabel bij de ingang achter de palm of pilaar en neemt foto's, waarmee de op heterdaad betrapte helft van een koppel met zijn of haar uitglijder geconfronteerd kan worden. Merkwaardig - althans in mijn Westerse observatie - is dat de detective in kwestie er naast zijn detectivebureau ook een datingservice op na houdt, om de man en de vrouw uit de op de klippen gelopen relatie weer van een nieuwe partner te voorzien. Deze service wordt gedurende het weekend samen met zijn vriendin gerund, die dit er 'even' bij doet naast haar dagelijkse werk als tandarts.
De vestiging in Aoyama stond leeg, omdat de Japanse wet vereist dat er een kantoor aanwezig is in de wijk waar een bedrijf wil opereren, maar dit kantoor hoeft niet perse gebruikt te worden. Toen ik het pand voor de eerste keer ter bezichtiging betrad, troffen we dan ook een wirwar van kabels aan, waarmee de telefoon en het internet doorgeschakeld worden naar het eigenlijke kantoor in het even verderop gelegen Akasaka. Inwendig moest ik wel even grinniken, want ik had weliswaar al eens gelezen over wonderlijke bedrijfsconstructies in Japan, maar nu stond ik er ook middenin. Het gaf weer eens blijk van het feit dat alles in Japan een andere functie kan hebben dan het lijkt te hebben.
Na goed en wel in het appartement te zijn ingetrokken, was het tijd om de buurt te verkennen. De ene Porsche na de andere Mercedes snelde voorbij en het trottoir leek louter te worden bevolkt door verveelde moeders die het het geld van hun te rijke mannen aan een volgende Gucci-tas gingen uitgeven. Het vreemde is wel, of eigenlijk ook weer niet aangezien het hier Japan betreft, dat je op het ene moment langs een futuristische constructie van beton en glas loopt die een vestiging van Louis Vuitton herbergt, terwijl in het naburige pand een onooglijk winkeltje huist dat in sanitair handelt. Kortom, het betrof hier weer een staaltje van Japanse bouwwoede en het gebrek aan een welstandscommissie. Als deze er was geweest, had ze vast een rolberoerte gekregen van de lukraak neergezette betonnen kolossen en de piepkleine familiebedrijfjes die daartussen nog waren overgebleven.
Hoewel ik de dorm weliswaar had verlaten, zagen we elkaar afgelopen zaterdag weer aan de Omotesando dori, waar de uit Zweden afkomstige Peter een restaurant had besproken. Ook dit gebouw was weer wonderlijk ingericht. Ietwat verscholen achterin de zaak bevond zich een trapje, dat leidde naar het restaurant Honoji dat welhaast uit een achterafstraatje van de oude hoofdstad Kyoto leek te zijn weggenomen en in de betonnen massa van Tokyo ingeplant. Het was wel even zoeken naar de juiste gerechten, want het menu was opgesteld in een uiterst verfijnde, maar moeilijk leesbare stijl van kalligrafie. Zo bleek toen een van de gerechten werd binnengebracht dat we niet de rijkelijk met alcohol overgoten geitenkaas binnenkregen, maar dat het hier geitenkaas overgoten met kippenlevertjes betrof. Na even geslikt te hebben werd het binnengebrachte gerecht toch opgegeten, maar het deed ons wel plechtig beloven dat we de volgende keer eerst de ober om hulp zouden vragen alvorens wat te bestellen.
Welaan. Nog een maand. Ik heb zin in huis en in familie. Maar zou het liefst Japan en zeker een aantal Japanse en dormvrienden meenemen. Op zoek dus naar een baan waar pendelen tussen Oost en West tot de mogelijkheden behoren zal.
dinsdag 21 februari 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Wat gaat een jaar snel! Dat blijkt maar weer uit het feit dat je al weer zo naar Nederland komt.Ik heb wel de indruk dat het jaar je uitstekend is bevallen, is het niet? Ik heb volop genoten van je verhalen in ieder geval. Nog even en je wordt afgelost door Bas, die dan zijn jaar in Japan gaat beginnen.Nog even je studie afmaken en dan op naar en Oost-West baan. Ben benieuwd wat het gaat worden.Goede thuisreis en geniet van je Japanse en Nederlandse familie!!
BeantwoordenVerwijderen