Waarde lezer. Bij velen van u zal Japan te boek staan als het land waar het spreekwoord 'een goede voorbereiding is het halve werk' letterlijk op gaat. Als de Japanse economie wordt besproken op CNN, brengt men steevast een voorname econoom in beeld die een tot in de puntjes geregisseerde persconferentie geeft. Uiteraard is een van de beste voorbeelden van de vruchten die een dergelijke houding afwerpt het uitdelen van voedsel bij de ramp in Noord-Oost Japan. Waar in veel andere landen bij een ramp van dergelijk formaat de bevolking op de vlucht zou slaan en supermarkten zou plunderen, was er in Japan sprake van een uitzonderlijke kalmte. Beelden van mensen die huis en haard verloren hebben, maar ondanks alles gewoon in de rij staan voor een kop soep bij de plaatselijke supermarkt, gingen de wereld over.
Deze houding van op je beurt wachten en ten alle tijde rekening houden met de ander wordt in het buitenland vaak met enige argwaan gade geslagen. De Japanner wordt vaak als een robot gezien die in een totalitair systeem opgroeit, en nooit even tegen de stroom in kan zwemmen. Dit beeld van de Japanner lijkt aan de oppervlakte inderdaad te kloppen. Liftmeisjes roepen van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat met dezelfde blijmoedigheid het nummer van de etage af waar de lift stopt. Ook zal er geen postbeambte zijn die vijf minuten voor sluitingstijd met een gezicht dat op onweer staat het postkantoor sluit. Echter, dat ook de Japanners mensen zijn als u en ik, staat buiten kijf. Hoewel de druk die de maatschappij op de mensen hier uitoefent enorm is, zijn zoals in ieder land genoeg achterdeurtjes aanwezig om de opgebouwde frustratie eruit een weg te laten vinden. Middels deze blog wil ik enkele van mijn observaties van deze uitlaatkleppen met jullie delen en tonen dat de opvallende hang naar discipline minstens net zo opvallende ontsnappingen daaraan op heeft geleverd.
Zo keerde ik een paar dagen geleden terug van de supermarkt en wilde ik de sleutel in het slot van de voordeur van de dormitory steken. Echter, achter mij doemde een vervaarlijk heen en weer bewegende gestalte op. Hoewel ik een ogenblik dacht dat het om een inbreker ging, besloot ik toch maar te kijken. Tot mijn verbazing bleek het Nakamura-san, de beheerster van het gebouw te zijn. Een volle minuut staarde ze me aan met een blik waaruit duidelijk bleek dat ze geen idee had waar ze was, maar plots begon Nakamura-san te praten. 'Ah, Pim-san, ik ben dronken. Doe jij de deur even open?' Ik had alles behalve een dergelijke uitspraak verwacht en deed daarom grinnikend de deur voor haar open. Nakamura-san was nog niet zo ver heen dat ze dat niet opmerkte en beschouwde het als een vraag naar het hoe en waarom van haar beschonken toestand. Ze bleek met haar dochter even naar de Izakaya in de buurt te zijn geweest. Deze piepkleine kroegjes herbergen meestal niet meer dan een man of zes en zijn aanwezig in elke buurt van Tokyo om de plaatselijke bevolking van de nodige troost te voorzien na het harde werken. Dat kantoorwerkers zich hier elke avond volgieten om het gekaffer van hun baas even te vergeten was mij bekend. Maar het was een aangename verrassing dat Nakamura-san ook kan drinken als een oude zeeman.
Een andere bevreemdende ontmoeting vond plaats in Shinjuku, waar ik zojuist bij het postkantoor een pakketje naar Nederland op de post had gedaan. Nietsvermoedend liep ik de hoek om bij een filiaal van een grote elektronicazaak, waar ik plots in uitstekend Engels werd aangesproken door een Japanner van middelbare leeftijd. Instinctief dacht ik erover de man vriendelijk af te wimpelen en mijn weg te vervolgen. Echter, het gebeurt niet dagelijks dat een Japanner je zomaar aanspreekt op straat, dus ik besloot te luisteren naar wat hij mij wilde vertellen. Hoewel hij zijn naam niet prijsgaf, bleek de man salaryman bij een grote bank in Tokyo en bovenmatig geeïnteresseerd in Europa. Alvorens ik deze informatie te weten kwam moest ik gewillig een spervuur van vragen ondergaan. Waar Japanners te boek staan als uitermate gereserveerd tegenover vreemde landgenoten, geldt deze regel schijnbaar niet voor mensen uit den vreemde. Geduldig antwoordde ik dat ik uit Nederland kwam, dat daar in tegenstelling tot Japanse opvattingen geen Duits wordt gesproken en bracht ik de man in opperste extase door te vertellen dat de meeste Nederlanders zich min of meer kunnen redden in het Engels. Nu was het hek van de dam, want ik moest nu alles vertellen over landen in Europa waar ik op bezoek was geweest en hoeveel talen ik wel niet sprak. Bij het noemen van Frans lichtten de ogen van de salaryman op en sprak hij me in vloeiend Frans aan. Nadat ik hem toegaf dat mijn Frans niet geweldig is, schakelden we weer over op Engels en vroeg ik de man of hij al in Europa was geweest. Zonder aarzelen antwoordde de salaryman dat hij nog nooit in het buitenland was geweest en er waarschijnlijk ook niet zou komen. Op mijn vraag waarom hij dan in hemelsnaam Frans en Duits zo vloeiend sprak kwam geen antwoord. Blijkbaar was het gesprek zo plots als het begonnen was ten einde gekomen, want ik werd met enkele geestdriftige buigingen bedankt, waarna de man in een oogwenk weer in de massa verdween. Knipperend met mijn ogen besloot ik het er maar op te houden dat ik te maken had gehad met de Japanse minderheid die wel in het buitenland geïnteresseerd is. Het systeem had hem vermoedelijk in de rol van bankmedewerker gedwongen, maar de belangstelling voor vreemde talen was blijven bestaan. Zijn ei niet kwijt kunnende bij collega's, had hij waarschijnlijk de eerste de beste buitenlander op straat aangesproken, omdat deze buiten het systeem staan en dus rustig als proefkonijn benut kunnen worden om aannames te testen of, zoals in dit geval, een vreemde taal te oefenen.
Een voor buitenlanders veel onbegrijpelijker ventiel van de Japanse maatschappij, vormt de studententijd van veel Japanners. De meeste jongeren hebben tot aan het toelatingsexamen voor de universiteit met man en macht gestudeerd, of zijn hiertoe in ieder geval gedwongen door hun ouders. Hoewel de overheid in de jaren negentig maatregelen heeft getroffen om overspannenheid onder scholieren terug te dringen door lesuren te verminderen, hebben veel ouders dit gecompenseerd door hun kroost naar de Juku te sturen. Deze Juku, ook wel cramschool (stamp-school) genoemd, moet de jongelui klaarstomen om de immense horde van het toelatingsexamen van de universiteit te nemen. Het gaat hierbij niet zozeer om kennis die later nog wel eens van pas zou kunnen komen, maar veeleer om het uit het hoofd leren van feiten en nog eens feiten.
Het leren van feiten kan op zich geen kwaad, maar de uit het hoofd geleerde stof wordt door toedoen van het Japanse universitaire systeem weer net zo hard vergeten. Zodra de student binnen is, leidt deze een luizenleventje waarbij her en der vakken gevolgd worden. Zo hebben een paar van mijn kennissen bij de Waseda International Club Duits in hun pakket. Wanneer ik ze echter vraag of ze er ook echt Duits leren spreken, blijkt dat niet het geval. Het vak fungeert vooral als opvulling voor het aantal punten dat in een jaar behaald moet worden. Basisgrammatica en woorden krijgt men wel onderwezen, maar het beperkt zich vooral tot het middelbare school Duits dat in Nederland wordt onderwezen. Bij navraag blijken ook colleges voor inhoudelijke vakken als handel en economie zeer merkwaardig te zijn opgebouwd. De professor verwacht van zijn studenten dat ze naar zijn klas komen en zijn verhaal aanhoren. Vragen stelt men nauwelijks en ruimte voor een kritische noot is er niet. Deze colleges zijn het meest populair bij de Japanse studenten, omdat de hoeveelheid studenten zo immens is dat het niet opvalt als men een aantal keer niet komt. Aanwezigheid wordt niet afgenomen, men test de studenten middels ellenlange rapporten die in essentie een transcriptie vormen van hetgeen de professor heeft verteld. Aan synthese, uit het vertelde de kern halen, wordt geen aandacht besteed en de student heeft het vak op voorhand al gehaald als aan de woordlimiet van het gestelde essay wordt voldaan.
Wat de student dan wel doet in zijn universitaire tijd, is plezier maken en bijwerken om dat plezier te kunnen betalen. Net als in andere landen beschikt de Japanse universiteit over een aantal verenigingen die zich met uiteenlopende activiteiten als roeien, kendo, katten houden (!) en fotografie bezig houden. Wat wel opvalt is dat deze zogenaamde circles talrijker zijn dan in welk land dan ook, er is voor elke niche wel een circle in het leven geroepen. Uiteraard staan niet alleen maar serieuze bijeenkomsten op het programma, omdat er ook gedronken moet worden en gezocht worden naar een leuke partner. Zo is het hier algemeen bekend dat de Tenniscircle zijn naam geen eer aan doet en een dekmantel is voor diegenen die met enige regelmaat flink willen drinken.
De oplettende lezer vraagt zich nu wellicht af hoe de Japanse student met al deze pleziermakerij het ook nog kan opbrengen om hoge cijfers te halen om een goede baan te krijgen. Welnu, vanmiddag werden mijn zorgen in deze ontzenuwd, want in de les vertelde een Japanse vrijwilliger dat de toekomstige werkgever niet zozeer op cijfers let, maar meer op de mate waarin de sollicitant de zogenaamde shushokukatsudou meester is. Deze etiquette schrijft voor hoe een potentiële werknemer zich moet richten naar zijn toekomstige werkgever en heeft niets te maken met competentie maar alles met de standenmaatschappij en het op de juiste manier bewieroken van de superieur. Op deze manier lijkt men verzekerd te zijn van een werknemer die zich, zoals ik reeds eerder schreef, in de bedrijfsstructuur kan inpassen en de al dan niet nog ontbrekende vaardigheden worden intern aangeleerd. Dit alles in het achterhoofd houdende is het niet vreemd dat veel Japanse studenten tussen het binnenkomen van de universiteit en het solliciteren naar een baan niet al te hard studeren, omdat dit de enige tijd in hun leven is waarin de enorme druk die de maatschappij op hen uitoefent op min of meer legitieme wijze een aantal jaren kan worden afgewend.
Ik hoop dat ik middels deze drie voorbeelden duidelijk heb kunnen maken dat de Japanse maatschappij zeker niet de mierenhoop is, een metafoor die westerse media graag gebruiken. Het is waar dat de discipline en verplichtingen hier veel sterker drukken op de mensen dan in Europa, maar uiteindelijk zijn de Japanners gewoon mensen als u en ik en hebben ze hun reputatien eer aandoende, typisch Japanse ontsnappingsmogelijkheden bedacht.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Heerlijk om te lezen dat Japanners ook gewoon mensen zijn en niet de robot die we voorgeschoteld krijgen in het journaal!Beetje vreemde studie-instelling van de studenten, gezien naar de westerse begrippen. Hier moet je je uiterste best doen om alles binnen een bepaalde tijd te halen, anders krijg je een boete. In Japan kan je een paar jaar redelijk relaxen en genieten van je vrije tijd. En leren?Oh ja dat moet ook nog, maar dat is niet belangrijk, als je paper maar een bepaald aantal woorden bevat. Fijn zo!
BeantwoordenVerwijderenNou met die regels en instelling moet het een hardwerkende Nederlandse student zeker lukken!
Wel zorgen dat de nodige vrije tijd ook goed wordt besteed!!
Heerlijk om je blogs te lezen, smullen!