
Ik had afgesproken met Glynis van Leem en Diana Kuipers, twee van mijn mede-masterstudenten in Leiden. Echter, omdat ik wat problemen had met het inleveren van mijn verzekeringspapieren op de Waseda universiteit, was ik later. Ik had Glynis en Diana gevraagd of ze alvast vooruit wilden lopen. Echter, als geluk bij een ongeluk had ik daardoor tijd om de omgeving in Minato goed in me op te nemen. Hoewel Tokyo op het eerste gezicht een vrij eenvormig karakter heeft, zijn er wel degelijk verschillen op te merken tussen de verschillende wijken. Minato is te kenmerken als een kruising tussen de Amsterdamse Zuid-as en politiek Den Haag, maar dan vele malen hoger en met nog meer mensen onberispelijk in pak. Niet verwonderlijk, want het is de wijk van Tokyo waar de meeste ambassade's zijn gevestigd en grote Japanse conglomeraten als NEC en Mitsubishi hun hoofdkwartier hebben. Tussen alle hoge gebouwen, bijna aan de voet van Tokyo Tower, is de Nederlandse ambassade gelegen.
Omdat ik niet dagelijks in diplomatieke kringen verkeer was ik toch wel ietwat zenuwachtig om binnen te gaan. Mijn naam bleek gelukkig op de gastenlijst te staan en de ambassadeur zelf wees mij de weg naar de residentie, waarvan de tuin werd gebruikt als feest lokatie. Dit in Europese stijl gebouwde huis zag er waarlijk grandioos uit. In één van de kamers was een Nederlandse bibliotheek ingericht, en tussen de Nederlandse werken stond zowaar een foto van de Leidse binnenstad met het academiegebouw erop afgebeeld. Toen een groep medewerkers van de ambassade de hoek van de garderobe om kwam zeilen wist ik wel zeker dat ik goed zat, want het harde stemgeluid en de blonde corpkapsels konden niet missen.
Na enig zoeken trof ik Diana en Glynis in de tuin, die stonden te praten met een zekere Henk, die pas een maand in Japan was. Na enige navraag bleek dat hij onlangs met een Japanse getrouwd was en nu als huisman het huis aan kant moest houden. Hoewel het tegenwoordig voor Japanse vrouwen niet meer uitzonderlijk is om met een buitenlandse man te trouwen, vond ik het zeker opmerkelijk dat de vrouw in dit geval ongehinderd door Japanse sociale conventie carrière aan het maken was en dat manlief het wel best vond en de thuisbasis aan kant wilde houden.
Omdat ik te laat was binnengekomen had ik de rede van de ambassadeur niet kunnen aanhoren. Echter, volgens Diana had hij gesproken over de preciare situatie in oostelijk Japan en de situatie in Fukushima. Hoewel de rede erg indrukwekkend scheen te zijn geweest, was er ook voldoende ruimte om zich te verpozen met oude bekenden en zich tegoed te doen aan Nederlands eten. Gek genoeg smaakte voedsel als haring met uitjes en friet met, dat je in Nederland als een vanzelfsprekendheid beschouwd, extra lekker in het Japanse. De friet was zelfs van het ras-soort, en werd door een Japanner gemaakt en geserveerd. Hij bleek al de derde generatie te zijn van een familiebedrijfje dat friet rast. Na enige navraag mocht ik het kaartje van Yamada Yuichi san hebben en hij bleek naast Nederlandse friet ook te handelen in pasteitjes en koude schotel! Waar wij dit voedsel thuis toch als redelijk basic beschouwen bleek de heer Yamada zijn waar in de markt te zetten als luxe-product. Mijns inziens een mooie tegenhanger van de westerse fascinatie voor sushi (en dan met name de tonvormige futo-maki variant), hetgeen redelijk gewoon volksvoedsel is in Japan. Naast de friet waren er allerlei soorten kaas, waaronder rode en groene. Een chique heer met minder chique overkam wist mij te verzekeren dat hij deze kaas altijd at in Nederland, maar ik verbaasde me toch wel over deze afwijkende kleuren in het anders zo gele kaaslandschap. De kaas was dan wel raar van klaar, ze was er niet minder lekker om. Als klap op de vuurpijl kregen we nog bitterballen opgediend, die helaas wel wel een vreemde pindasaus-vulling bleken te bevatten.
Aangezien ik die avond nog met Japanse leden van WIC, de Waseda International Club, naar de pub ging, en Diana en Glynis nog genoeg huiswerk te doen hadden, besloten we omstreeks negenen zo zoetjes aan naar de metro te gaan. Na het eten met een glas Heineken te hebben weggespoeld (toch verrassend smaakvol na de weinig fantasievolle Japanse bieren) verlieten we het stukje Nederland in Tokyo. Na professor Forrer, een Leidse hoogleraar die gespecialiseerd is in de Japanse prentkunst, in een hoekje gespot te hebben, togen we huiswaarts.