dinsdag 3 augustus 2010

Japanse consumptiedrang pt. 2

Hoe je het ook wendt of keert, Japan staat sinds de na-oorlogse bezetting onder invloed van Amerika. Hoewel er veel zijn –met name oudere Japanners- die hier bepaald niet over te spreken zijn, denk ik dat juist die mengeling van Westerse consumptiemaatschappij en traditionele Japanse waarden dit land zo veel leuker maakt dan alle andere landen aan de Aziatische kant van de wereld.


Want consumeren, dat kunnen ze hier. Schreef Pim reeds eerder over mobiele telefoons en televisie; ik wil het graag over het fenomeen ‘mall’ hebben. Een woord dat overigens geen passende vertaling naar het Nederlands kent, want het standaard winkelcentrum valt totaal in het niet bij een dergelijk koopjesparadijs. Vorig weekend werden we door de Ikeda’s meegetroond naar Higashimatsuyama’s nieuwe trots: de Peony Walk, passend vernoemd naar de bloem van de stad. Eindelijk hoefde er niet meer naar een veel verder gelegen plek –Wakaba- gereden te worden voor een middag (kleding)winkelplezier.

Higashimatsuyama is wat mensen uit Tokyo platteland noemen, en wat boeren als stedelijk zouden omschrijven: de perfecte mix van leuke woonwijken van elkaar gescheiden door kleine en dus onmogelijk rendabele rijstveldjes. We hadden de huizen al enige tijd achter ons gelaten toen in de voorruit plots een enorm gebouw opdoemde. De al even uitgestrekte parkeerplaats gaf ons het gevoel bij een enorme bouwmarkt te zijn beland, maar niets was minder waar: toen we via de hoofdingang het complex betraden werden we aangenaam verrast met roze tegels in een oerdegelijk patroon, lantaarnpalen, bankjes en heel veel koopgrage Japanners.

Eerste stop: de dierenwinkel. Net toen ik me afvroeg waarom er zoveel vrouwen voor de etalage samendromden kwamen de redenen in beeld: kleine hondjes en katjes die niet alleen het publiek, maar ook elkaar redelijk saai leken te vinden. Uiteraard allen perfect, want –geheel op zijn Japans- net zo lang doorgefokt tot die bepaalde kat geen zwarte haar meer in zijn vacht had en de krullen van die hond precies zo krullerig waren als de bedoeling was. Dat kost moeite en veel tijd, wat zich vertaalde in de prijs van de diertjes: al moet ik toegeven nooit bewust onderzoek te hebben gedaan naar de prijs van een huisdier in Nederland schrok ik me wild bij het zien van een prijs van omgerekend 3000 euro. Aangezien de gemiddelde Japanner ook niet bij machte is een dergelijk bedrag in een keer op tafel te leggen is er een heel handige oplossing bedacht: in Japan betaal je je hond of kat gewoon in termijnen! En, hoewel, ik het niet passend vond te vragen wat te doen wanneer het nieuwe huisdier halverwege de termijn het loodje zou leggen, hebben de Japanners ook daar ongetwijfeld een oplossing voor bedacht.


Volgende halte: de Omu Omu! Dit restaurant is, te midden van vele andere, gelegen aan een plein met een enorm gedeeld terras dat (alhoewel volgens Lonneke niet uniek voor Japan) geruzie over welke tafels nu bij welke horecagelegenheid horen uitsluit. Nooit meer genegeerd worden door een ober omdat je per ongeluk een verkeerde stoel bij hebt geschoven dus! Na –ook al wisten we niet precies wat- besteld te hebben gingen we voorzien van een pieper zitten. Ook weer zo slim bedacht: het voorkomt gedoe bij de kassa en de doorstroom is bovendien veel beter. Nooit meer iemand die de kassa bezet houdt omdat hij of zij zijn of haar hamburger nog moet krijgen.

Toen het eten eenmaal arriveerde was de trek zo toegenomen dat ik op dat moment alles had kunnen eten. Kwam dat even goed uit, want de volgende combinatie deed Pim en mij toch wel even slikken: rijst met tomatensmaak onder een omelet, overgoten met een aan ossenstaartsoep gelijkende saus. En, alsof nog niet gek genoeg, kreeg men bij ieder bord ook nog een zak friet. Hoewel afzonderlijk goed te pruimen –tomatenrijst uitgezonderd- hebben de Japanners het combineren van eten niet of veel te goed onder knie, afhankelijk van hoe je het bekijkt.

In de daaropvolgende twee uur vervolgden we onze ontdekkingsreis langs allerhande kledingzaken –waaronder een met de interessante naam ‘Starvations’- en keken we met name onze ogen uit naar de vele dagjesmensen. Moeders met armen vol tassen, vaders met armen vol kinderen.


Een ander hoogtepunt vond plaats toen we onder het genot van een ijsje even zaten bij te komen op een bankje en uit een nabijgelegen visrestaurant een kok met een tonijnhandpop tussen de noren doorliep. Toen hij zich van ons afdraaide bleek het hier echter een (niet meer zo)levensecht exemplaar te betreffen, getuige het bloed dat langs zijn onderarm op de grond drupte. Vrolijk maakte de man een rondje langs alle toeschouwers, ondertussen met zijn andere hand de onderkaak van de vis bewegend en zo een pratende mond suggererend. Het team van medewerkers dat met een doekje het bloed achter hem opveegde deed vermoeden dat de klandizie op dat moment enigszins tegen moet zijn gevallen.

In de auto terug naar huis uitten we uitgebreid ons enthousiasme over wat we net gezien hadden, en legden we uit hoe ontzettend anders deze mall in vergelijking met de Nederlandse winkelcentra was. Jawel, Tomoko vond het ook leuk, en was blij dat ze niet meer zo ver hoefde voor kleren.

Een bioscoop was voor haar het enige wat nog ontbrak.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten