maandag 23 augustus 2010

Kyoto, deel II: Tempel in, schrijn uit

Waar Tom vorige week schreef over onze algemene indrukken van Kyoto en haar inwoners, zal ik ingaan op de tempels en schrijnen die we aldaar bezochten. Kyoto en het nabijgelegen Nara zijn van oudsher belangrijke plaatsen voor Boeddhisme en Shintoïsme, de twee belangrijkste religies van Japan. Zoals Tom opmerkte heb ik in de loop der jaren wat meer over het Japanse religieuze systeem mogen leren. Ik hoop derhalve aan de hand van twee heiligdommen in Kyoto, de Kiyomizu tempel en de Fushimi Inari schrijn de lezer in te wijden in de Japanse religie en het verschil tussen tempel en schrijn te verhelderen.

De Kiyomizu tempel is één der beroemdste tempels van Japan, en niet in de laatste plaats om zijn ligging. Het complex is tegen een bergwand in de oostelijke heuvels van Kyoto aangebouwd en biedt een prachtig uitzicht over de stad. Wij waren zo fortuinlijk om de Kiyomizu in de avond te bezoeken, waardoor een prachtig verlicht schouwspel ons ten deel viel. Met name de houten constructie die de Hondo (centrale hal) op de bergwand deed rusten en de waterval die door het complex stroomt sprongen in het oog. De tempel is vernoemd naar deze Kiyomizu waterval, hetgeen zoveel als zuiver water betekent. Omdat de Japanners geloven in de heilzame werking van dit zuivere water heeft men een huisje om de waterval gebouwd waar het water gedronken kan worden. De familie Ikeda adviseerde ons dringend om vooral een slok van het Kiyomizu te nemen. Braaf gaven wij daar aan gehoor en als het water al niet zijn kracht op ons deed uitwerken dan ondergingen we in ieder geval het schouwspel van de prachtige lichtjes die door de waterstralen schenen.


Dat het hier een Boeddhistisch tempel betreft, is allereerst af te leiden uit de aanwezigheid van een pagode. Deze toren bij de ingang van de Kiyomizu tempel telt drie verdiepingen en bevat een afbeelding van de godheid Koyasu Kannon die bevallingen vergemakkelijkt. Bij elke Boeddhistische tempel treft men een pagode aan waar altijd een reliek van de Boeddha of een godheid in bewaard wordt. Ten tweede bevat de Kiyomizu tempel de hierboven reeds genoemde Hondo, waar het centrale object van de tempel vereerd wordt. In het geval van de Kiyomizu tempel is de Hondo aan de Boddhisattva Kannon gewijd die de godheid van de genade is. De Hondo kan betreden worden door de gelovigen. Op deze manier komt het 'tempel in' uit de titel tot stand. Zoals we namelijk dadelijk gaan zien is het in een Shinto schrijn niet mogelijk om het binnenste van het gebouw te betreden. Naast de Hondo is er tenslotte ook een ruimte ingericht voor de monniken van de tempel. Deze Kodo wordt door de monniken gebruikt om in te studeren en zich van hun gebedstaken te kwijten. In tegenstelling tot de Hondo is deze Kodo niet toegankelijk voor een lekenpubliek.

Naast de Kiyomizu tempel bezochten we de Fushimi Inari schrijn, die tot het Shintoïsme behoort. Een verschil dat onmiddellijk opvalt is de kleur van de Inari schrijn. Waar de Kiyomizu dera in sombere bruintinten is gestoken heeft men de Fushimi Inari schrijn felrood geverfd. Hoewel sommige Boeddhistische gebouwen ook in dit Chinees rood zijn geverfd, worden Shinto-tempels vaker van deze kleur voorzien. Het belangrijkste kenmerk bij binnenkomst van de Shinto-tempel, is de zogenaamde Torii. Deze poort markeert de scheiding tussen de profane wereld en de heilige grond van de schrijn. In het geval van de Fushimi Inari schrijn worden we getrakteerd op een prachtige rij van maar liefst duizend Torii die achter elkaar zijn geplaatst. Op wonderlijke wijze vinden Japanse traditie en de moderne tijd hier elkaar. Op de achterkant van de Torii kan men namelijk tegen betaling van een forse som geld de naam van het eigen bedrijf laten snijden. Voor de nietsvermoedende westerling hebben de ingekerfde Japanse karakters ongetwijfeld iets sprookjesachtig, maar wij konden duidelijk de namen van bedrijven als Mitsubishi en Matsushita ontwaren.



Zoals al eerder ter sprake kwam is het grote verschil tussen de Boeddhistische tempel en de Shinto schrijn, dat het hoofdcomplex van de Boeddhistische tempel wel toegankelijk is en het hoofdcomplex van de Shinto schrijn niet te betreden is. Hierin huist in het geval van de Fushimi Inari schrijn de vos-kami (natuurgeest/god) Inari.

Deze Inari is de beschermgod van de landbouw in Japan. Omdat de kami zelf in het hoofdcomplex huist, kan deze door geen enkele sterveling betreden worden. Hier is het 'schrijn uit' van toepassing. Wel kan er om een gunst gevraagd worden aan Inari door zogenaamde Ema te gebruiken. Op deze houten plaatjes kan men een wens schrijven, waarna ze aan een rek worden gehangen. Eens per week verzamelen de priesters van de schrijn de ema en verbrandt men ze om de wens naar de kami op te laten stijgen.



Hoewel de bovengenoemde kenmerken het verschil tussen een Boeddhistische tempel en een shinto schrijn iets verduidelijken, is het onderscheid zeker niet absoluut. Omdat de Japanners vóór de invloed van het westen geen duidelijk onderscheid maakten tussen doctrines uit het Boeddhisme en doctrines uit het Shintoïsme, lopen tempel en schrijn vaak naadloos in elkaar over. Waar het voor de westerling schier onmogelijk lijkt om het overzicht enigszins te bewaren, heeft ook de Japanner moeite om Boeddhisme en Shintoïsme uit elkaar te houden. Men is namelijk van mening dat rituelen uit beide religies gecombineerd kunnen worden om maximaal effect voor de gelovige te bereiken. Hoe het ook zij, de Kiyomizu tempel en de Fushimi Inari schrijn waren een lust voor het oog.

De bezoeken aan deze meesterwerken van Japanse architectuur vormden voor ons zeker de spreekwoordelijke puntjes op de i van onze Kyoto reis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten