Narita moet haast wel het enige vliegveld ter wereld zijn dat een wereldstad met 30 miljoen inwoners bedient –maar waar op het oog nooit iets te doen is. Het is werkelijk zeer vreemd om door de gigantische aankomst te wandelen en om je heen – Japan Air Lines personeel uitgezonderd – geen andere mensen dan diegenen uit jouw eigen vliegtuig te zien. Dat maakt het echter allerminst een vervelende intocht, want het ‘daar zijn we weer!’ gevoel overheerst bij de aanvang van ons derde bezoek aan Japan. Hierbij een verslag van de vreemdste verjaardag en fijnste vliegreis in jaren.
Dat klinkt alsof we er al een flink aantal vlieguren op hebben zitten, echter: niets is minder waar. Bij elkaar opgeteld zou het pas de negende (want twee keer heen en terug naar Japan met telkens één tussenstop maakt acht) keer worden dat we een vliegtuig binnenstapten. Wat deze keer anders maakte was dat we deze keer niet in het holst van de nacht naar Düsseldorf hoefden, maar gewoon in de namiddag op een lijnvlucht in Amsterdam konden opstappen. Dat betekent dubbele winst, immers: 1) geen overstap, en 2) geen Paris Charles De Gaulle, het vliegveld dat er een sport van maakt de passagiers op doorreis zo onaangenaam en ingewikkeld mogelijk de goede kant op te sturen.
Maargoed, zoals gezegd ditmaal niets van deze narigheid. Ingeklemd tussen Pim en een Japanse mevrouw vierde ik in de lucht de tweede helft van mijn 21e verjaardag, die met de fijne eerste helft thuis in gedachten en de service van het uitstekende KLM-personeel lang niet zo vervelend was. Ontzettend veel bewondering voor het geduld van de stewards en stewardessen, het gemak waarmee zij passagiers in meerdere talen te woord staan en hoe zij zonder moeite door de smalle gangpaden manoeuvreerden met cateringwagentjes: Koninklijk met een hoofdletter K.
We zagen hem.
Eenmaal door de douane werden wij ditmaal niet ontvangen door een springende Tomoko en filmende Takuo, maar door twee minstens net zo enthousiaste medewerksters van Nichiran Gakkai (het Japan-Nederland Instituut). Zij troonden ons zichtbaar in hun nopjes mee naar een speciaal voor de gelegenheid gehuurde bus, die ons binnen de kortste keren van Chiba-ken, waar Narita gesitueerd is, naar Tokyo bracht. Een dik uur later kwamen we aan in Ginza, een van de duurste wijken van Tokyo, waar het kantoor van Nichiran Gakkai zich bevond. De setsumeikai of introductiebijeenkomst vond echter plaats in een aanpalend gebouw, dat met –moet ik toegeven- zéér veel gevoel voor stijl ‘Le Village de 14 Février’ getiteld was.
Na een uitleg van een uur zag de Japanse kant ook in dat de jetlag zijn tol begon te eisen. Na een bliksemrondleiding door het kantoor –een verzameling kamertjes waar stapels papieren tot het systeemplafond reikten- begaven we ons richting de Weekly Mansion Ekoda in de buurt Nerima, vanuit Ginza bezien precies aan de andere kant van het Keizerlijk Paleis dat het centrum van Tokyo markeert. Eenmaal daar werden we op een alfabetische volgorde die allerminst alfabetisch te noemen was afgeroepen, van een keycard voorzien en naar onze kamers gedelegeerd, met de wijze woorden ‘neru dake, ashita wa orientation nandesukara’ (‘alleen maar slapen, want morgen is de niveau-oriëntatie toets’). Na een douche en een goede kom Katsudon bleek dat ook het enige wat er nog in zat.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Hoi Tom,
BeantwoordenVerwijderenLeuk om te lezen wat je schrijft!!! Ik ga dit zeker volgen als je het niet erg vind.
Groeten Anita (moeder van Guan)
Ha Anita,
BeantwoordenVerwijderenFijn dat het bevalt! Ik zal proberen zoveel mogelijk andere dingen als Guan te beschrijven, blijft het een beetje divers.
Groeten,
Tom
Jullie zagen hem
BeantwoordenVerwijderenBij het betreden van Schiphol
Bij het zien van het eerste hemelsblauwe mantelpakje
Zou het altijd al
hemels
blauw hebben geheten?
Cees