Een jaar later lijkt Japan in alles op hoe het in 2009 was. De overbekende plekken die we tot nu toe bezochten – Shibuya, Ikebukuro, Higashimatsuyama – zijn in niets veranderd. En waarom zou men ook? Japan blijft fantastisch. Dat betekent niet dat we niets nieuws tegenkomen, want de gemiddelde westerling raakt nimmer uitontdekt in Japan. Hieronder een verslag van –op het oog simpele, maar ondertussen oh zo briljante – Japanse vondsten en thuiskomen.
Het voor ons overbekende melkkuipje voor in de koffie heeft in Japan status 2.0 reeds bereikt. Vrijdagavond togen Bas, Pim en ik naar de Yoshinoya (een restaurant met betaalbare doch lekkere maaltijden). Bij het gerecht dat ik bestelde hoorde wat rauwkost, maar aangezien men de simpele beslissing er al dan niet dressing overheen te doen liever bij de klant legt, krijgt deze een op het oog simpel kuipje met dressing. Het inventieve schuilt in de wijze waarop dit geopend dient te worden. Welnu, als volgt: plaats duim en wijsvinger ieder aan een kant, waarbij de bovenkant naar onderen gericht moet worden. Dan valt onmiddellijk op dat er niet één, maar twee sausreservoirs onder het deksel zitten en eveneens dat de plastic afdekking aan de bovenkant in het midden dunner is. Door duim en wijsvinger richting elkaar te bewegen wordt de saus naar het midden verplaatst, alwaar het ’t dunne plastic gecontroleerd doet scheuren en de rauwkost bereikt. Nog belangrijker: de verpakking is met een klein knijpje geheel leeg. Vergelijk dit met de Westerse dressingfles die pas na veel gezwaai en gezwier haar laatste restjes prijsgeeft, en het plezier is nog veel groter! Ik hoop hier binnenkort een foto als bewijsmateriaal te kunnen plaatsen.
Maar dat is niet de enige ontdekking van de afgelopen dagen. Zojuist bezochten we de plaatselijke supermarkt, toepasselijk ‘Gourmet City’ getiteld, voor de dagelijkse boodschappen. Dat levert een speurtocht over het gehele oppervlak van de winkel op, met als gevolg dat alles nogal door elkaar in mijn winkelmandje terechtkwam. Het is belangrijk om op te merken dat de Japanse winkel over het algemeen –ik moet de eerste die er wel een heeft nog tegenkomen- geen lopende band heeft. In plaats daarvan is er een toonbank op heuphoogte waarop de klant zijn mandje plaatst en de caissière het scant en vergezeld van inpak- en vervoermateriaal in een ander mandje plaatst maar dit ook sorteert, zoals mij vanochtend overkwam. De pakken stonden met de voorkant naar mij in de linkerhoek, zakjes lagen opgestapeld in het midden en zware producten stonden volledig symmetrisch in de andere hoek. Ook dit kan ik helaas nog niet meteen met een foto bewijzen, maar het geeft wel te denken: waarom kan dit hier, sterker nog; waarom komen Japanners hier wel op?
Zaterdag was een bijzondere dag: na een jaar konden we Takuo, Tomoko, Eri en Hiromi weer ontmoeten. Hiromi werd echter wel om 11 uur op haar werk verwacht en dus gingen we in alle vroegte –iets te vroeg voor mij, zo bleek- op weg. Na een dik uur stapten we uit de trein op Takasaka-eki. We kunnen de weg naar Matzukazedai -het complex waar ze wonen- dromen, maar om hem na zo lang weer af te lopen was heerlijk. In de supermarkt tegenover de Ikeda-residentie liepen we per ongeluk Tomoko tegen het lijf, die zich plotsklaps had herinnerd dat Pim en ik graag cola dronken en niets ervan in huis had. Vervolgens ontmoetten we achtereenvolgens Hiromi, Eri en Takuo, wisselden cadeaus uit en praatten bij. Traditiegetrouw aten we het middageten bij de Katsuya –ook dat was net zo lekker als een jaar geleden- en bezochten we de Viva Home doe-het-zelf-zaak voor muggenspray, schriften en handzeep. Ook voor het avondeten werden kosten nog moeite gespaard: met yakitori, gyoza en aardappelkroketten was de tafel bomvol. Als klap op de vuurpijl werden we ook nog naar het station gebracht. We beloofden het volgend weekend terug te zullen komen en zwaaiden naar elkaar. Toen wist ik het zeker.
Nu ben ik echt in Japan.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten