Volgens afspraak: sushi! Donderdag om half één precies stond een zichtbaar opgetogen buurvrouw klaar om met ons naar de sushi bar te gaan. Om de feestvreugde nog verder te vergroten waren haar man en de buurvrouw van twee flats verder ook van de partij.
In een restaurant ter grootte van een halve gymzaal, ingedeeld in drie gedeeltes die elk van hun eigen personeel voorzien waren, moest het gebeuren. Elke tafel stond met de kopse kant aan een lopende band waarop in rustig tempo bordjes met allerhande sushi voorbij kwamen.
Na het wassen van de handen, inschenken van de (wederom zoveel als men wil) thee en het losbreken van de eetstokjes kon er naar hartelust van de lopende band gekozen worden. Na enkele exotische combinaties waarvan wij het bestaan niet hadden durven vermoeden vielen ons pas de rails enkele tientallen centimeters boven de lopende band op. Het nut ervan werd ons duidelijk toen een van de lunchgenoten zin had in tonijn, dit niet op de band aanwezig was en vervolgens via een touch-screen besteld moest worden. Binnen een minuut kwam er een miniatuur shinkansen hogesnelheidstrein, bestuurd door de mascotte van het restaurant aanzoeven met aan boord, je raadt het al, tonijn. Aangezien Pim en ik hier zichtbaar verrast over waren besloot men het trucje enkele malen te herhalen. Nog verbaasder waren we toen de rekening kwam: voor omgerekend nog geen 10 euro hadden we meer gegeten dan bij enig ander Nederlands restaurant voor die prijs mogelijk zou zijn.
Goed, tot zover vis en andere oceaanschepselen: na een paar dagen van dit voedsel is de Europese maag toe aan vlees. Die gedachte werd gedeeld door de vader van Tomoko die ons apetrots meevoerde naar zijn favoriete restaurant in Yokohama.
Deze plek kende gelukkig een iets intiemere setting: tafels voor vier personen, ieder van elkaar afgeschermd met plantenbakken en in het midden van iedere tafel een miniatuurbarbecue om het van het bedienend personeel verkregen rauwe vlees aan te braden.
Nu eet men in Japan pas sinds de jaren 70 van de 19e eeuw vlees, maar in die krap 140 jaar tot nu heeft men uitgevonden waar in het Westen langer over gedaan werd: ook het orgaanvlees is eetbaar. En dat hebben we geweten, want de verscheidene vleeschsoorten waren op zijn minst interessant te noemen: alleen al op één bordje lagen runderhart en runderdarmen - waarvan de smaak overigens alleszins meeviel wanneer vergezeld van een flinke scheut soyasaus- en wanneer ik maar uit alle macht dacht dat de taaie substantie in mijn mond een hamburger was, leverde het verder geen problemen op. En net toen ik dacht een –althans in mijn ogen- normaal stukje vlees gevonden te hebben klonk het opgewekt: ‘lekker hè, tong?’
Desalniettemin hebben we zeer genoten van deze maaltijd –dit tot zichtbaar plezier van Tomoko’s vader- en keerden we moe, maar voldaan, terug naar huis.
Morgen een verslag van een zondagmiddag in Tokyo, (hopelijk) veel fotomateriaal en een kijkje in de keuken van een van de grootste televisiezenders van Japan.
Tot slot de quote van de dag: ‘Ah, nu probeert een pinguin mij de weg naar de electronicazaak uit te leggen,’ aldus Pim die de website van Yamada-denki raadpleegt.
Tot morgen!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten