Zoals mijn broer gisteren reeds vermeldde: om half zes stipt rinkelde de wekker ons tegemoet. Ditmaal stond het Matsumoto kasteel in de provincie Nagano op het programma. Zoals gepland reden we (Takuo, Tomoko, Eri, Tom en ik) rond een uur of acht de tolweg op zodat we nog net konden profiteren van het lage ochtendtarief.
Hoewel het principe tolweg ons als Nederlanders wat vreemd in de oren klinkt, is de kwaliteit van deze snelwegen uitmuntend te noemen. Dankzij de tol bezit het wegenbouwkundig bedrijf het kapitaal om fluisterstil asfalt te leggen en ieder sprietje onkruid vakkundig te verwijderen. Daar komt nog eens bij dat alleen degenen die gebruik maken van de tolwegen ervoor betalen, en dat je niet zoals in Nederland opdraait voor andermans rijgedrag. Aldus zoefden wij in een stevig tempo voort, want de Japanse bestuurder rijdt steevast harder dan de toegestane 100km/u. Omdat iedereen 20 kilometer te hard rijdt verplaatst ontstaan er echter geen gevaarlijke situaties. De politie heeft dan ook wijselijk besloten om weinig tot geen flitspalen in werking te stellen, omdat het aantal ongevallen in Japan door het resolute maar hoffelijke verkeer zeer laag is.
Na een voorspoedige reis arriveerden we rond het middaguur in de plaats Matsumoto, waar het gelijknamige kasteel zich in een park bevindt. De Matsumoto burcht stamt al uit de zestiende eeuw en is recentelijk benoemd tot nationale schat van Japan. Het is bijzonder dat het originele bouwwerk er nog staat, omdat veel Japanse kastelen tijdens de modernisatiedrang van de Meiji restauratie (1868) met de grond gelijk zijn gemaakt. De toenmalige Daimyo (kasteelheren) moesten vluchten toen hun bezit werd geconfisqueerd door de nieuwe centrale regering in Tokyo. Dankzij de lokale burgerij in Matsumoto kon de centrale donjon van het kasteel van afbraak gered worden en tegenwoordig schittert de zwarte burcht in alle glorie zijn bezoekers tegemoet. Het park rondom het kasteel deed de naam Matsumoto eer aan, want het was keurig volgeplant met pijnbomen (Matsumoto betekent 'oorsprong der pijnbomen'). Vlug doorkruisten we het park naar de ingang van het kasteel, omdat zich daar -zoals in ieder begaanbaar stukje Japan- al een behoorlijke rij mensen aan het verzamelen was.
Om te voorkomen dat onderin het kasteel een inmens schoenenrek gebouwd had moeten worden, kreeg eenieder een plastic zak uitgereikt waarin de uitgetrokken schoenen gedragen konden worden. Behoedzaam werden de trappen bestegen, omdat ze niet alleen op de lengte van Japanners gebouwd waren, maar bovendien ook nog op die van Japanners van vroeger. Tom en ik liepen aldus ietwat kromgebogen door de burcht, maar dit mocht de pret niet drukken. In tegenstelling tot de schitterende buitenkant was het interieur van de burcht erg sober. Het ongeverfde hout en de strakke lijnvoering zorgden voor een praktisch interieur dat tegelijkertijd een lust voor het oog vormt. Ook had men allerhande slimmigheidjes ingebouwd, om het de vijand tijdens een belegering zo moeilijk mogelijk te maken. Zo waren er uitstekende stenen aan de buitenkant van de burcht om een beklimming onmogelijk te maken, trappen zo steil dat ze haast niet te beklimmen zijn en een geheime verdieping waar de kasteelheer zich kon verstoppen zonder dat dit van buitenaf gezien kon worden.
Na deze bouwkunst te hebben aanschouwd, was het tijd voor versnaperingen. Van Takuo kregen we een Kitkat die op het eerste gezicht normaal leek te zijn. Deze Japanse Kitkat was echter voorzien van een laagje peper, hetgeen gelukkig geen al te scherpe smaak veroorzaakte. Ook voorzag Eri ons van een aardbei/appel snoepje dat zo apart smaakte dat Tom en ik het er niet over eens konden worden of we het nu lekker of vies vonden. Nadat deze snoepjes verorberd waren, togen we naar een Soba restaurant in de buurt. De soba is een zogenaamde boekweit noedel en wordt overeenkomstig dit jaargetijde koud verorberd. Hoewel menigeen rilt bij de gedachte aan koude bami, was dit goedje toch heel goed te eten. Ook hanteren de Japanners de goede gewoonte om de soba met een luide slurp naar binnen te werken. Hoe harder de slurp, hoe lekkerder de maaltijd wordt gevonden.
Omdat we door ons vroege vertrek nog ruim de tijd hadden voor een bezoekje aan een tweede locatie, reedt Takuo ons naar Utsukushi Gahara. Deze 'mooie vlakte' bevindt zich bovenop een berg in de buurt van Nagano. Tom en ik zagen de bui al hangen: we stelden ons een flinke wandeling vanaf een parkeerplaats naar de top van de berg voor. Niets was echter minder waar, want de Japanners waren geen Japanners als ze de parkeerplaats niet gewoon bovenop de bergtop hadden aangelegd! Hoewel de Japanse cultuur de natuur op waarde schat, moet deze natuur natuurlijk wel beheersbaar blijven. Zodoende had men de bergtop van een grasveld voorzien en was er een enorme souvenirwinkel naast verrezen. Deze zaak werd ietwat misplaatst 'museum' genoemd, terwijl het toch echt vol lag met schattige knuffels en door lokale bejaarden geproduceerde kaasjes. Het prettige aan Utsukushi Gahara was dat het een uitstekend uitzicht boodt op bergen die nog geen handje waren geholpen door Japanners en het feit dat het er een aangename 15 graden was. Aldus waaiden we lekker uit onder het genot van softijs dat niet alleen erg lekker was, maar er ook nog in slaagde om niet te plakken.
Hierna was het tijd voor de terugreis, die ondanks zware regenval een een korte file toch nog snel verliep. Onderweg redde Eri ons van eventuele verveling door een woordspel te lanceren waarbij iemand een Japans woord noemt en de daaropvolgende speler een woord dat met de laatste syllabe van het voorgaande woord begint. Tom en ik haalden tot dan toe nutteloos geachte woorden als 'telegram tarief' en ' telefoonbeantwoordertelefoonnummer' op uit onze vocabulaire die voor heel wat hilariteit bij Japanse zijde zorgden. Na een maaltijd bij de Katsuya, alwaar we een heerlijke kom rijst met geroosterd varkensvlees verorberden, was het tijd om zoetjesaan naar bed te gaan om ons voor te bereiden op de dag van vandaag. Een dag waarop we met de familie Tanaka het Boeddhisme en Shintoïsme beter zouden gaan verkennen door een tempel en twee schrijnen te bezoeken. Morgen volgt een verslag!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten